Leskaart voor mbo/VO
Zo maak je wapenbezit bespreekbaar in de klas
Machteld van Barchjansen en Judith van Heems, programmaleiders OMspaces bij het Openbaar Ministerie. (Foto’s: Mark van den Brink)
Wapenbezit is een complex onderwerp om als docent aan te snijden. Je weet lang niet altijd wat er speelt in de klas, laat staan hoe je het gesprek erover begint. De Leskaart Jongeren & Wapenbezit (mbo en VO) van het OM biedt uitkomst.
“Wat in elk geval niet werkt, is met de vinger wijzen en zeggen wat er allemaal niet mag”, begint Machteld van Barchjansen, programmaleider bij het OM. “Wat wel werkt, is de dialoog aangaan en leerlingen de kans geven om zichzelf te informeren. Dat is dan ook de insteek van deze leskaart. Het is een toegankelijke handreiking voor VO- en mbo-docenten om wapenbezit onder jongeren in hun eigen les bespreekbaar te maken. Schoolveiligheid begint met een gelijkwaardige dialoog.”
De leskaart omvat een kennisoverzicht op het gebied van jongeren en wapenbezit, handvatten om de dialoog aan te gaan en verschillende werkvormen rondom het thema jongeren en wapenbezit. Judith van Heems, eveneens OM-programmaleider, vertelt: “De werkwijze is gebaseerd op ons lesprogramma ‘Wie Grijpt In?’ (zie kader). Het gesprek aangaan en jongeren zelf laten nadenken zijn leidend. In het onderdeel ‘Burgemeester voor een dag’ bepalen leerlingen bijvoorbeeld zelf aan de hand van een casus hoe ze om zouden gaan met wapenproblematiek. Zo leren ze (hun eigen) handelingen in een bredere context van de rechtsstaat plaatsen.”
“Schoolveiligheid begint met een gelijkwaardige dialoog”
Juiste keuze begint bij kennis
Naast interactieve oefeningen bevat de leskaart kennisquizzen en weetjes die jongeren aan het denken zetten. Welke wapens zijn verboden? Hoe zit het eigenlijk met nepwapens? Kun je ergens straffeloos en anoniem van je wapens afkomen? “Door jongeren zichzelf op deze manier te laten informeren, leren ze dat wapens dragen misschien niet de beste keuze is. En als je besluit het wel te doen, dan weet je wat de gevolgen kunnen zijn”, besluiten ze.